Na het eerste blok van de minor sloeg de vonk over. Romeo (of nou ja, Bruno) en Julia
vonden elkaar. Het ging niet zonder slag of stoot want wanneer nou die eerste date was
blijft iets waar nog lang over gediscussieerd kan worden. Daarom laten we de
tortelduifjes elkaar het hemd van het lijf vragen over hoe ‘The Minor Lovestory’ later
zal worden verteld.
Na het eerste blok van de minor sloeg de vonk over. Romeo
(of nou ja, Bruno) en Julia vonden elkaar. Het ging niet zonder slag of stoot
want wanneer nou die eerste date was blijft iets waar nog lang over
gediscussieerd kan worden. Daarom is het een goed idee om de tortelduifjes
elkaar het hemd van het lijf te laten vragen over hoe ‘The Minor Lovestory’
later zal worden verteld.
Wat dacht je toen je
me voor het eerst zag?
J: “Je kwam over als een aanwezige jongen, waar
ik wel van onder de indruk was. Maar ik dacht niet meteen dit is hem.“
B: “Toen ik de klas in liep en jij zat er, vond
ik je meteen wel leuk. Ik had meteen kriebels, je viel me op met die stralende
ogen.”
Wanneer was onze
eerste date?
B: Onze eerste date was de eerste keer dat we
wat gingen drinken met z’n tweeën. Het was 6 oktober dat we elkaar in de avond
zagen op de Pannekoekstraat in Rotterdam. Je kwam aanlopen met een vriendin van
je. Ik was meteen verkocht toen ik je zag, alleen jammer dat je al een fles
wijn op had, dus er ontstond bij mij al wat twijfel over hoe serieus je het
nam.
J: Hahaha, oeps. Ja. Dat was bij mij een beetje
anders denk ik. Onze eerste date was voor mij op 3 december.
B: Jezus, gewoon 2 maanden later. Juul, geef
me even de fles Port? Ik moet mijn verdriet wegdrinken.
Wat vond je van onze
eerste date?
B: Over welke eerste date hebben we het nu? Ik
stel zelf voor dat we het hebben over de keer dat het voor ons beide een date
was. 3 december dus.
J: Ik was stikzenuwachtig en gebruikte het raam
van de metro de gehele reis om te checken of mijn haar nog wel oké zat. Toen ik
de metro uitliep zag ik je onderaan de trap staan en toen kwam er toch wel een
hele grote grijns op mijn gezicht tevoorschijn. We dronken eerst koffie, gingen
toen naar een film waar je graag heen wilde en vervolgens nam je me mee naar
Fratelli.
B: Maar wat vond je er nou van?
J: O ja. Nou ja, je zorgde er al snel voor dat
ik niet meer zenuwachtig was.
B: Is dat positieve
feedback?
J: Ja. Ik voelde me op mijn gemak en toen heb
ik volgensmij de hele tijd alleen nog maar lopen lachen. Om op je vraag terug
te komen: ik vond het onwijs leuk. Vooral bij Fratelli hadden we echt leuke
gesprekken. En jij dan?
B: Wat je zegt herken ik wel, mijn kamer was
ontploft met overal kleren, ik was zo zenuwachtig dat ik geen idee had wat ik
moest aantrekken. Het zag er vast niet uit. Maar ik vond het zo fijn om met je
samen te zijn. Tijdens de film hebben we ook voor het eerst gezoend toch?
Eigenlijk had ik het afgezworen, om ooit nog te zoenen in een bioscoop, dat was
lang geleden. Toen ik tegenover je zat, in het restaurant, toen wist ik dat ik
hoopte dat je mijn vriendin zou worden.
J: Mogen de lezers dit allemaal weten? Private
content enzo?
Waardoor en wanneer
werd je verliefd?
J: Wanneer is op 27 november.
B: Essentieel natuurlijk, voor later, die
datum!
J: Haha. Ja. Van je humor moet je het niet
hebben. Die dag gingen we uit school een drankje doen met twee vrienden
(Christian en Jasper). Die moesten héél toevallig weg, en toen zei je: ‘’Wat
moet jij doen nog vandaag? Want, we moeten toch eten?’’ Toen hebben we van vijf
uur ’s middags tot twaalf uur ’s nachts (we werden weggejaagd bij het
restaurant) zitten praten over van alles en toen dacht ik: ‘Ja, hij is het’.
B: Dat je dat allemaal nog zo goed weet, ik zou
geen moment aan kunnen wijzen. Het begon bij mij, alweer, veel eerder. We appte
veel en in de klas moest ik de hele tijd naar je lachen, ik merkte gewoon dat
de liefde die ik voor je voelde begon te groeien. Maar waardoor, ik zou duizend
redenen op kunnen noemen. Eigenlijk is het gewoon door wie je bent, en dat je
me aanvult waar ik tekort schiet.
J: Jezus
wat klef. Maar lief hoor, schat. Oke, genoeg over daten. Laten we het hebben
over andere dingen.
Welk kledingstuk vind
je het allerleukst?
J: Je blauwgrijze spijkerbroek. Daar heb je
zo’n lekkere kont in.
B: Ik denk dat ik jouw kledingvoorraad nog niet
goed genoeg ken, maar wat het eerste in
me opkomt is de jumpsuit die je laatst hebt gekocht. Alleen zo jammer
dat je die nog nooit gedragen hebt.
J: De volgende keer als we uit eten gaan doe ik
hem aan.
Welke moet ik
absoluut weggooien?
J: Die verschrikkelijke ruitjesbroek. Die had
je op de voor jou eerste date aan, dat weet ik nog zo goed.
B: WEET JE HOE TROTS IK OP DIE BROEK BEN!
J: Misschien is dat wel de reden geweest om met
jou daten uit mijn hoofd te zetten. Ik vind die broek zó lelijk.
B: Haha, ja het is goed met je. Die zal ik pas
weggooien als die kapot is. Weet je trouwens dat één op de vijf vrouwen een
kledingstuk van haar man weggooit? Maar dat geheel terzijde. Ik denk die half
doorschijnende joggingsbroek van je, dat kan echt niet, ook al loop je in je
eigen huis.
J: Weet je hoe trots ik daarop ben? Dat ding
was een rib uit mijn lijf!
Als je me een andere
naam zou moeten geven, hoe zou je me dan noemen?
J: Haha. Ik noem je altijd Bruno Banani, omdat
ik daar ooit aan moest denken. Maar ik vind je tweede naam, Louis, misschien
nog wel beter bij je passen. Dat past heel goed bij hoe wijs je bent.
B: Soms ben je zo lief. Maar eigenlijk zou ik
het niet weten, Julia is echt de naam die je past. Je tweede naam, Charlotte,
ook wel maar voor mij ben je gewoon Julia.
J: Altijd lief bedoel je?
Waar zie je mij over
vijf jaar?
B: Nog steeds samen met mij natuurlijk en in de
bloei van je leven. Doet de dingen die je erg leuk vindt en je werkt hard. Maar
in elk geval nog samen met mij.
J: Lief. Ik zie jou bij een bedrijf
rondhuppelen waar je echt energie van krijgt en waar je druk bezig bent om
jezelf steeds verder te ontwikkelen. Misschien wonen we dan wel samen en kan je
lekker voor me koken als je thuiskomt na een dag werken. En dat wil ik met alle
plezier ook voor jou doen, maar jij kunt het nu eenmaal beter.
Waar zie je ons over
vijf jaar?
B: Eigenlijk dat wat jij net beschrijft. Of we
nu samenwonen of niet, goed samenzijn op de momenten dat het kan. Ooit vertelde
een docent van mij, dat ze heel lang naast haar vriendin heeft gewoond in
dezelfde straat. Misschien is dat nog wat. Maar vijf jaar is voor mij nog heel ver
weg.
J: Klinkt interessant. Ja ik zie ons misschien
wel samenwonen, maar dat ligt er heel erg aan hoe onze carrières dan zijn. Ik
wil in ieder geval niets overhaasten. Wel hoop ik je dan nog beter te kennen
dan nu. Meer over je te weten, want je bent zo’n mooi persoon!
Waar zie je ons over
twintig jaar?
J: Dat is wel heel ver. Als je dan nog steeds
zo leuk bent als je nu bent, zie ik ons samen in Rotterdam of Amsterdam wonen
en misschien hebben we dan ook kinderen. Ik zie ons dan echt op een vrijdagmiddag
op onze roze velvet (!!) bank met chaise longue neerploffen met een glaasje
port. Net als dat we nu drinken. Heerlijk.
B: Of het dan nog ‘ons’ is, is een vraag. We
zijn zo afhankelijk van tijd. Maar als je het echt wil weten, ik hoop dat we
dan aan tafel zitten bij een oudergesprek op de basisschool. Dat lijken mij als
ouders zijnde zulke mooie momenten om mee te maken. Of laten zien waar wij onze
jeugd apart van elkaar hebben doorgebracht, het Waddeneiland Vlieland. Daar
hebben we elkaar nooit tegen het lijf gelopen, ondanks het feit dat we daar
vele zomers hebben doorgebracht.
J: Of
je zag me gewoon niet staan?
B: Onmogelijk!
Wat vind je het
allerleukst aan mij?
B: Hoe je soms naar me kan kijken en de dingen
die je tegen me zegt.
J: Hoe je die wenkbrauw omhoogtrekt als ik iets
stompzinnigs zeg. Dat vind ik zo leuk.
Waar zou je me nog
mee naartoe willen nemen?
J: Sowieso naar Vlieland om te laten zien waar
ik altijd verbleef toen ik er met mijn ouders en zus naartoe ging. Daarnaast
ook heel graag nog naar Kaapstad. Daar ben ik anderhalf jaar geleden geweest en
dat zou ik zo graag aan je willen laten zien. En dan zou ik heel graag samen
iets willen bijdragen in de townships.
B: Dat klinkt heerlijk. Ik moet je bekennen dat
ik niet terug hoef naar plekken, maar juist samen nieuwe herinneringen maken.
Natuurlijk heb ik dingen of plekken die ik ooit nog graag wil bezoeken, maar
misschien moet je soms dingen ook alleen doen. Zo wil ik heel graag met de
Siberian Express en met een camper drie maanden door Amerika, om daar de route
van John Steinbeck te herhalen die hij in de jaren vijftig maakte met zijn hond.
Soms ben ik best gericht op mezelf en vind ik het heerlijk om alleen weg te
gaan. Sorry schat. Maar samen, gewoon met z’n tweeën lijkt me heerlijk. De plek
maakt eigenlijk niet uit.
Als je één ding aan
me mocht veranderen, wat zou dat dan zijn?
J: Dat je soms zo hard voor jezelf bent. En
kritisch. Kritisch zijn is goed denk ik maar ik denk dat je ook wel vaker mag
stilstaan bij wat je bereikt hebt en hoe goed je bent in dingen. Verder wil ik
niks aan je veranderen, behalve die broek dan. Maar dat komt nog wel. De kliko
staat al voor.
B: Dat je soms te lief bent voor anderen, soms
moet je gewoon een klootzak zijn. Je hebt maar een paar mensen nodig die
dichtbij je staan en hoeft dus echt niet iedereen te vriend te houden, hoe
graag je dat ook wilt. En ik heb nog iets, je mag soms best trots zijn op de
dingen die je doet, anders denk ik dan wat je bij mij bedoelt. Mijn punt is dat
je niet zomaar ergens komt of iets bereikt, daar werk je hard voor, wees daar
trots op. Misschien moeten we verder met elkaar in gesprek en leren van elkaar.